De vlag kan uit!

roodwitblauw“Rosa, de vlag kan uit!”
“Maar, we hebben toch geen diploma gehaald?”
“Nee, dat niet. Maar er is een prinsesje geboren.”
Met enige twijfel graaf ik op zolder de Nederlandse driekleur op. Kan dat wel, denk ik ondertussen, overtuigd republikein zijn en dan een vlag uithangen voor een prinsesje?
Rosa staat achter me te juichen. Ze heeft de afgelopen weken in de buurt al tal van vlaggen met boekentassen zien hangen en is blij dat wij nu ook aan de beurt zijn.
“We kunnen ook een tandenborstel aan de vlag hangen,” opper ik. “Jij hebt laatst bij de tandarts toch je poetsdiploma gehaald?”
Ze schudt haar hoofd. Nee, deze vlag is voor het prinsesje.
Moet je als republikein ook alle sprookjes vermijden over prinsen en prinsessen?
Ondoenlijk natuurlijk, toch vraag ik me af welk wereldbeeld we onze kids meegeven door jarenlang verhalen te vertellen over machtige koningen en prinsessen die smachten naar helden op witte paarden. Hoe vertel ik haar een gezellig sprookje over veerkrachtige democratie, over het referendum over de Europese grondwet?
“(…) alle prinsen en prinessen die mochten mee praten, woonden in twee kastelen, een kasteel in Brussel en een kasteel in Straatsburg. Ze reisden steeds op en neer en dat kostte heel veel centjes (…).”
Ik prik de mast in de houder en kijk de straat in. We zijn de eerste die de vlag laten wapperen – we blijven vermoedelijk ook de enigen. Niemand zo gek als wij.
“Jippie, een vlag voor een prinses!”
Jubelend gaat ze naar school. Heel haar leven is nog een sprookje.