Anne's droomboom

Anne Frank-boom kindertekening-200x254

‘Kun jij even op hem letten?’
Een moeder, peuter op de arm, gehaaste blik, kijkt me vragend aan.
‘Ja hoor,’ zeg ik. ‘Ga daar maar even zitten, Hein,’ zegt ze tegen haar zoontje en stuift weg. Hein, zwarte pieten-pak over zijn jas en broek, schuifelt naar een stoel. Mijn dochter Rosa gaat tegenover hem zitten. De muziekles, waar ze samen op zitten, begint over tien minuten. Ik sla de krant open.  ‘Anne Frank-boom geeft geen krimp.’

Hein staat naast me en leest zonder haperen de kop uit de krant voor.
‘Kennen jullie het verhaal van die boom?’
Ik laat ze de grote krantenfoto zien van de kastanjeboom die als een zwart staketsel tegen de lucht aftekent. Ze schudden hun hoofd. ‘Nou, dit is een hele bijzonder kastanjeboom. Een droomboom. Er was eens een meisje dat Anne Frank heette. Ze was een paar jaar ouder dan jullie, toen ze een dagboek begon bij te houden. Elke dag schreef ze daarin wat ze meemaakte en wat ze voelde. Maar op een dag kwam er een boze meneer, Hitler heette hij, en die begon jacht te maken op Anne en haar familie.’
‘Hipler? Die ken ik,’ zegt Rosa.
‘Oh ja?’
‘Ja, hij bouwde heel veel fabrieken en vroeg alle mensen of ze daar wilde komen werken. En toen ging hij in die fabrieken bommen en wapens maken. Hipler.’
‘Juist, hij deed allemaal boze dingen. Hij had ook een hekel aan joden.’
‘Wat zijn joden?’ vraagt Hein.
‘Joden zijn mensen net als jij en ik. Ze zijn hier ooit gekomen, uit een ander land. Sommige joden geloven in een andere god. En daarom had Hitler een hekel aan hen.’
‘En wat gebeurde er toen?’ vraagt Rosa.
‘Nou, Anne en haar familie moesten zich verstoppen voor Hitler en zijn soldaten. Ze maakten een huisje achter een trap en daar konden ze zich verbergen. Niet een dag, geen twee dagen, nee, ze moesten zich daar jarenlang verbergen. Anne kon nooit buiten gaan spelen. Als ze uit haar raam keek, zag ze deze boom, met zijn mooie bladeren, waaiend in de wind, en dan droomde ze van de dag waarop ze weer vrij zou zijn.’
‘Is Anne nu dood?’ vraagt Rosa weer.
‘Ja. Op een dag, vlak voordat de oorlog voorbij was, zijn ze verraden, door de buren. Die gingen naar Hitler en zeiden: ‘Je moet die mensen van Frank oppakken, ze zitten daar achter die trap verborgen. Anders was Anne nu net zo oud geweest als oma.’
‘En toen?’ vraagt Hein.
‘Toen duwden de soldaten Anne en haar vader en moeder in een trein. Die trein reed helemaal naar Duitsland en daar zijn ze toen doodgemaakt.’

Gejoel in de gangen. De kinderen van de voorgaande muziekles stuiven naar buiten.
‘Maar die boom leeft nog?’ zegt Hein.
‘Nou, die boom is ziek. Sommige mensen wilden hem omkappen. Maar de boomdokter zegt dat hij nog een tijdje mag blijven staan. Daarom staat het in de krant. Ga maar eens kijken. Misschien begin je dan ook wel te dromen. Hij staat in Amsterdam.’
Rosa en Hein pakken hun xylofoonkoffer en snellen naar binnen.