rouvoet

'Bij Rouvoet dampt de spruitjeslucht er vanaf'

rouvoetGezinssocioloog Kees de Hoog maakt zich boos. Minister Rouvoet van Jeugd en Gezin gaat zich bemoeien met gezinnen, prima. Maar, om de problemen bij Jeugdzorg aan te pakken, wil Rouvoet ‘risicogezinnen’ in kaart brengen. In kaart brengen? Op basis welke criteria, vraagt de gezinssocioloog zich af in een interview met IkVader. ‘Weet Rouvoet dan precies wat ‘goed’ opvoeden is?’ Volgens De Hoog dampt de spruitjeslucht er vanaf. ‘Rouvoet streeft een beetje het ijvervlijt- en netheid gezin na.’

Einde aan kritiek
De Jeugdzorg staat al sinds enige tijd onder druk. Hulpinstanties werken langs elkaar heen en worden geteisterd door bureaucratische rompslomp en oneindige wachtlijsten. Minister Rouvoet van Jeugd en Gezin poogt in zijn ministerschap een definitief einde te maken aan alle kritiek op de jeugdzorg. Daarom kwam hij op de proppen met een reeks maatregelen, zoals het Elektronisch Kinddossier, de Verwijsindex en nieuwe centra voor Jeugd en Gezin.

Risico-analyse
En het nieuwste plan is alweer in aantocht. Rouvoet wil van ieder kind tot vier jaar een ‘risico-analyse’ maken. Onder ‘opvoedrisico’s’ schaart de minister onder meer langdurige werkloosheid van de ouders, scheiding of een allochtone afkomst in combinatie met ‘een grote culturele afstand tot de Nederlandse maatschappij’. Gezinssocioloog Kees de Hoog van de Universiteit Wageningen moet gniffelen bij de gedachte aan een opvoedrisico. Risicogroepen zijn niet te definiëren, stelt de hoogleraar. ‘Je vindt ze bij rijk en arm; overal eigenlijk.’ Zelfs in het kabinet, denkt De Hoog. ‘Je zou kunnen zeggen dat André Rouvoet qua achtergrond wellicht ook tot een risicogroep behoort.’

De overheid gaat zich meer bemoeien met gezinnen. Goeie zaak?
‘Nee. Die plannen van Rouvoet zijn heel onduidelijk. Op zich is het goed dat er centra voor Jeugd en Gezin komen, maar die moeten heel laagdrempelig zijn. Mensen moeten daar naar toe kunnen met vragen van alledag. Kijk, die doctorandus zal wel gaan. Maar wat moeilijk is: hoe breng je het nou aan mensen die niet zo geïnteresseerd zijn in leren. Daar is behoorlijk wat geld voor nodig, niet voor de klassieke voorlichter van postbus 51, maar voor allerlei video’s, dvd’s en andere moderne middelen om deze moeilijke groep te bereiken. Er zijn voorbeelden uit Amerika dat het dan wel lukt.’

kees de hoog

U hekelt Rouvoets plan om risicogezinnen in beeld te brengen. Wat is daar nu op tegen?
‘Kennelijk weet iedere welzijnswerker precies wat een risicogroep is. Ik geef maar een voorbeeld: een risicogroep is een arm gezin dat geen kennissen, vrienden en familie heeft – dat lezen ze dan in de literatuur. Misschien is het waar, maar je mag natuurlijk nooit een statistisch gegeven naar personen vertalen. Dan krijgen ze weer een stempel: “Hé, daar komt mevrouw risicogroep”. Risicogroepen zijn niet exact te definiëren. Je vind ze bij rijk en arm. Overal eigenlijk. Is een ouder waarvan de kinderen te dik zijn – wat overigens voor 40 procent genetisch is bepaald – dan plotsklaps een risicogroep? Of de gelovige, gesloten gemeenschap waar delen van Rouvoets aanhang toebehoren? Uit onderzoek weten we dat incest en misbruik daar meer dan gemiddeld voorkomt. Moeten we die achterban dan ook opeens als risicogroep gaan benaderen?’

Ouders uit een laag milieu zouden eerder als risicogezin aangemerkt worden?
‘Precies, dat noem ik de ‘rafelrand’: de bierdrinker met een kratje voor de deur is een risicogroep en de wijndrinker niet. In Nijmegen was een geval dat de baby direct na de geboorte door de kinderbescherming werd opgehaald. Een paar weken daarna heeft de rechter bepaald dat die man wel agressief was, maar geen reden zag om hem dat kind te ontnemen. Kortom: het beleid is niet erg doordacht.’

Volgens Rouvoet gaat stabiliteit in de opvoeding boven het recht van ouders om een eigen kind op te voeden.
‘Dat is een mooi woord, stabiliteit. Maar weet de overheid dan precies wat opvoeden is? Natuurlijk niet! Het is toch een beetje het ijvervlijt- en netheid gezin dat wordt nagestreefd? Een soort beschavingsoffensief. Rouvoet baseert zich op zijn eigen gezin. Dan zegt hij ook nog ergens in een interview: “Ik heb mijn kinderen weleens een tik verkocht.” Maar dat is verboden! Rouvoet is zelf een risicogroep.’

rouvoet

Een ander initiatief van Jeugd en Gezin is de Verwijsindex – een middel om betrokken hulpinstanties met elkaar in contact te brengen. Goed idee?
‘Het punt is dat allerlei grapjassen – van geoefende hulpverleners tot leken – toegang hebben tot de Verwijsindex. De hele medische jeugdzorg heeft bijvoorbeeld inzage in het dossier. Maar zijn die dan allemaal geoefend? Ik geef een voorbeeld: ik heb een vriendin die drie glazen wijn per dag drinkt. Stel dat ze naar de dokter gaat voor het een of ander. En stel dat de dokter aan haar vraagt hoeveel ze drinkt. “Drie glazen per dag,” antwoordt mijn vriendin dan. Volgens de normen van Rouvoet moet de dokter haar meteen naar de Anonieme Alcoholisten doorverwijzen. Want, die man heeft geleerd dat als iemand drie glazen zegt, hij het met drie moet vermenigvuldigen. Dit soort vreemde dingen gaan zich voordoen.’

Wat moet er gebeuren volgens u?
‘Er is een omvangrijke macht aanwezig van hulpverleners, vroeger werd dat weleens de ‘markt van welzijn en geluk’ genoemd. Misschien had Rouvoet daar mee moeten beginnen. Opruimen die handel. En dan de zaken op heel gedegen gemeentelijk niveau organiseren.’

En hoe zien de risicogezinnen er dan uit?
‘Mensen met een zeer laag IQ horen daar per definitie bij. Ook ouders waarbij in het verleden wat gebeurd is. Je moet niet vergeten dat de gevallen met een zeer treurige afloop die bekend zijn, al dikwijls in handen waren van de hulpverlener, soms zelfs van negen hulpverleners tegelijkertijd! Daar zitten we met een geweldig probleem. Daarom zeg ik: ga nou eens die hele hulpverlening saneren. Dáár moeten we ons op richten.’