Ben ik een eeuwige puber?

Deze week publiceert Elsevier Weekblad een groot interview naar aanleiding van Pubermanagement. Eerder maakte ik, eveneens als een soortement ‘eeuwige puber’, mijn opwachting in een ander tijdschrift. Eh, eeuwige puber? Hebben de bladen een punt?

Henk-Hanssen-in-gooi-en-eembode-2

Mijn bontgekleurd giletje zou, met grote scheppen goede wil, als een bescheiden protestje tegen monotonie kunnen worden opgevat. Foto: Bastiaan Miché voor de Gooi- en Eembode.

In mijn citaten wordt de opstand gepredikt
Ook al heb ik net mijn zestigste levensjaar aangetikt, het kost journalisten opvallend weinig moeite mij als ‘eeuwige puber’ te afficheren, in woorden dan. De bijbehorende beelden liegen niet: de foto’s tonen een onmiskenbaar oudere, witte man die onder een glimmend schedeldak een ironisch lachje de wereld instuurt. Kalm, bedaard, hondje op schoot – geen teken van rebellie te bekennen. Of het moet het bontgekleurd giletje zijn dat, met grote scheppen goede wil, als een bescheiden protestje tegen monotonie zou kunnen worden opgevat. Maar, in de kolommen waarin ik sprekend wordt opgevoerd, wordt de tijd wél met een paar decennia teruggedraaid. Daar wordt de opstand gepredikt alsof het 1968 is, ja, alsof warempel de verbeelding weer aan de macht is.

 punkband-the-shit.png

Als prototypische representant van de punkgeneratie trad ik uiteraard aan in obscure punkbandjes, zoals hier (derde van rechts) als leadzanger van The Shit tijdens ons (gelukkig) eenmalige optreden in 1979 in Utrecht.

Representant van de punkgeneratie
Ik heb het niet over Vietnam, de verderfelijke Nixon, Damslapers en de Maagdenhuisbezetting. Zó’n ouwe lul ben ik nou ook weer niet. Ik ben geen Provo, geen kromme Kabouter, eerder een rollende steen. Specifieker: een veiligheidsspeld, een scheermesje. Ik ben een prototypische representant van bouwjaar ’61, van de punkgeneratie, de lichting die allesbehalve vanzelfsprekend gezag aanvaardde van docenten, agenten of mensen met een titel voor hun naam of drie strepen op de mouw. Misschien is dát de reden dat Hanssen pubers zo goed aanvoelt, opperen de journalisten die me interviewden. Dat ondermijnende, die aan sarcasme grenzende blik… verdomd, die Hanssen hoeft alleen maar in de spiegel te kijken om te weten wat er door zo’n opstandige puber heengaat.

elsevier-portret-henk-hanssen-schrijver pubermanagementStrijd tegen moederschapsfundamentalisme
Ter illustratie van deze stelling legt Ron Kosterman deze week in Elsevier het accent op de strijd die ik al jaren voer tegen het moederschapsfundamentalisme, tegen het idee dat moeders wil per se wet is, dat moeders van nature de betere opvoeder zijn. ‘De moederschapscultus is heel sterk in Nederland,’ laat Kosterman me zeggen. ‘Mannen worden nog steeds gezien als hulpstuk. Leuk dat ze er zijn, maar niet noodzakelijk. (…) Ik zeg altijd: ouders bestaan niet. Je hebt moeders en vaders en die hebben allebei een inbreng die je op waarde moet schatten. Kijk, moeder en kind zijn één grote symbiose: dat is liefde, warmte en tederheid. Vaders zijn voor kinderen, al vanaf de geboorte, de brug naar de buitenwereld. Daardoor leren ze bijvoorbeeld risico’s tenemen.’

Pubers van nu moeten in verzet komen
‘Kritisch en rebels’, zette de eindredacteur van de Gooi- en Eenbode boven het profilerend interview dat twee maanden geleden verscheen. Ook in dit stuk, van de hand van verslaggever Stefan van Hees, word ik tonele gevoerd als een geboren dwarsligger die bijvoorbeeld vindt dat de pubers zich meer als punks moeten laten gelden. ‘Relletjes bij het ingaan van de avondklok, een scholierenstakinkje, een incidenteel protestmarsje naar het Malieveld, daar blijft het bij. Nogal karig in vergelijking met de jaren ‘70 en ’80 en dat terwijl de jongeren van nu meer reden dan ooit hebben om de straat op te gaan. Klimaat, woningnood, flexbanen, lockdowns, qr-codes. Het is No Future wat de klok slaat. Wij, hun ouders, zouden de maatregelen van nu niet hebben geaccepteerd, echt niet. Dan zouden er heel wat rookbommen zijn afgegaan. Maar de jongeren staren gehypnotiseerd naar hun telefoontje. Ze zijn ‘connected’, maar niet echt verbonden.’

Het hele Elsevier-verhaal lezen? Ren dan snel naar de kiosk of bekijk het hier. Van mijn gesprek met de Gooi- en Eembode krijg je hier een indruk. Als je het hele verhaal wilt lezen moet je abonnee worden.